This invention is directed toward an object recognition system and process
that identifies the location of a modeled object in a search image. This
involves first capturing model images of the object whose location is to
be identified in the search image. A co-occurrence histogram (CH) is then
computed for each model images. A model image CH is computed by generating
counts of every pair of pixels whose pixels exhibit colors that fall
within the same combination of a series of pixel color ranges and which
are separated by a distance falling within the same one of a series of
distance ranges. Next, a series of search windows, of a prescribed size,
are generated from overlapping portions of the search image. A CH is also
computed for each of these search windows using the pixel color and
distance ranges established for the model image CHs. A comparison between
each model image CH and each search window CH is conducted to assess their
similarity. A search window that is associated with a search window CH
having a degree of similarity to one of the model image CHs which exceeds
a prescribed search threshold is designated as potentially containing the
object being sought. This designation can be presumed final, or further
refined. This system and process requires that the size of the search
window, color ranges and distance ranges be chosen ahead of time. The
choice of these parameters can be optimized via a false alarm analysis.
Deze uitvinding wordt geleid naar een objecten een erkenningssysteem en proces dat de plaats van een gemodelleerd voorwerp in een onderzoeksbeeld identificeert. Dit impliceert eerste het vangen modelbeelden van het voorwerp de waarvan plaats in het onderzoeksbeeld moet worden geïdentificeerd. Een mede-voorkomenhistogram (CH) wordt dan gegevens verwerkt voor elk modelbeelden. Een modelbeeld CH wordt gegevens verwerkt door tellingen van elk paar pixel te produceren de waarvan pixel kleuren tentoonstellen die binnen de zelfde combinatie van een reeks waaiers vallen van de pixelkleur en die door een afstand gescheiden worden die binnen zelfde één van een reeks afstandswaaiers valt. Daarna, wordt een reeks onderzoeksvensters, van een voorgeschreven grootte, geproduceerd van overlappende gedeelten van het onderzoeksbeeld. Een CH wordt ook gegevens verwerkt voor elk van deze onderzoeksvensters gebruikend de van de pixelkleur en afstand waaiers die voor het modelbeeld CHs worden gevestigd. Een vergelijking tussen elk modelbeeld CH en elk onderzoeksvenster CH wordt geleid om hun gelijkenis te beoordelen. Een onderzoeksvenster dat met een onderzoeksvenster CH geassocieerd wordt die een graad van gelijkenis heeft aan één van het modelbeeld CHs dat een voorgeschreven onderzoeksdrempel overschrijdt wordt aangewezen zoals potentieel bevattend het voorwerp dat wordt gezocht. Deze benoeming kan definitief worden verondersteld, of verder worden geraffineerd. Dit systeem en proces vereisen dat de grootte van het onderzoeksvenster, de kleurenwaaiers en de afstandswaaiers voor tijd wordt gekozen. De keus van deze parameters kan via een vals alarmanalyse worden geoptimaliseerd.