The method of the invention controls a computer to automatically enter user registration data, upon occurrence of a dialogue box. The computer includes a database which stores instances of data defining characteristics of windows that enable entry of user data so as to enable further execution of the program. The method initially monitors programs that execute on the computer and signals an occurrence of at least one of a set of events, wherein one of the set of events is the creation of a newly activated window. In response to a signalling of the event, the method determines if the event signalled is an activation of window (i.e. a dialogue box) and if yes, finds the newly activated dialogue box's identifier. The method then accesses descriptive data regarding the newly activated dialogue box and determines if it matches an instance of dialogue box data in the database. If yes, the method accesses user identification data from a secure storage area and, under control of data from the instance of the dialogue box data, enters the user identification data into the newly activated dialogue box to allow further execution of the program.

De methode van de uitvinding controleert een computer om de gegevens van de gebruikersregistratie, op voorkomen van een dialoogvakje automatisch in te gaan. De computer omvat een gegevensbestand dat instanties van gegevens bepalend kenmerken van vensters opslaat die ingang van gebruikersgegevens toelaten om verdere uitvoering van het programma toe te laten. De methode controleert aanvankelijk programma's die op de computer uitvoeren en signaleert een voorkomen van minstens één van een reeks gebeurtenissen, waarin één van de reeks gebeurtenissen de verwezenlijking van een onlangs geactiveerd venster is. In antwoord op het signaleren van de gebeurtenis, bepaalt de methode als de gesignaleerde gebeurtenis een activering van venster is (d.w.z. een dialoogdoos) en als ja, vindt het onlangs geactiveerde herkenningsteken van de dialoogdoos. De methode heeft toegang dan tot beschrijvende gegevens betreffende het onlangs geactiveerde dialoogvakje en bepaalt als het een geval van dialoogvakje gegevens in het gegevensbestand aanpast. Als ja, gaat het gegeven van de de gebruikersidentificatie van methodetoegangen van een veilig opslaggebied en, onder controle van gegevens van de instantie van de dialoogvakje gegevens, de gegevens van de gebruikersidentificatie in het onlangs geactiveerde dialoogvakje in om verdere uitvoering van het programma toe te staan.