A circuit for generating the sticky-bit includes a first encoder, a second
encoder and an adder circuit. The first and second encoders respectively
provide encoded values representing the number of trailing zeros in the
first and second operands of the multiplication operation. The adder
receives the encoded values from the encoders and a constant. The constant
represents the number of bits used in determining the sticky-bit. The
adder circuit then adds the encoded values together to generate a sum
representing the number of trailing zeros in the resultant. The adder
circuit then compares the sum to the constant. If the sum is larger than
the constant, then the sticky-bit is given a value of zero and,
conversely, if the sum is smaller than the constant, the sticky-bit is
given a value of one.
Een kring voor het produceren van het kleverig-beetje omvat een eerste codeur, een tweede codeur en een optellerkring. De eerste en tweede codeurs verstrekken respectievelijk gecodeerde waarden die het aantal het slepen nul in de eerste en tweede operands van de vermenigvuldigingsverrichting vertegenwoordigen. De opteller ontvangt de gecodeerde waarden van de codeurs en een constante. De constante vertegenwoordigt het aantal beetjes die in het bepalen van het kleverig-beetje worden gebruikt. De optellerkring voegt samen dan de gecodeerde waarden toe om een som te produceren die het aantal het slepen nul in de resultante vertegenwoordigt. De optellerkring vergelijkt dan de som bij de constante. Als de som groter is dan, dan het kleverig-beetje een waarde van nul constant wordt gegeven en, omgekeerd, als de som kleiner is dan de constante, wordt het kleverig-beetje gegeven een waarde van.