In a cellular radio system having in each of a plurality of cells at least
one base station communicating with mobile stations located within its
area, the base stations each transmit a pilot signal to the mobile
stations. At least one of the base stations, transmits to the mobile
stations by transmitting a pilot signal by using a rather narrow changing
antenna beam. The angle of the greatest gain of the antenna beam is
controlled in such a way that the antenna beam sweeps the cell area. The
mobile stations can use the pilot signal in the identification of a base
station, and as an indicator of a need for handover, without the
continuous reception of the pilot signal in the subscriber equipment, and
without a need to transmit the pilot signal with a higher transmission
power than the other signals.
In een cellulair radiosysteem dat in elk van een meerderheid van cellen minstens één basisstation heeft dat met mobiele stations communiceert die binnen zijn gebied, de basisstations worden gevestigd elke transmit een proefsignaal aan de mobiele stations. Minstens één van de basisstations, brengt aan de mobiele stations over door een proefsignaal over te brengen door een eerder smalle veranderende antennestraal te gebruiken. De hoek van de grootste aanwinst van de antennestraal wordt gecontroleerd zodanig dat de antennestraal het celgebied veegt. De mobiele stations kunnen het proefsignaal in de identificatie van een basisstation, en als indicator van een behoefte aan overdracht, zonder de ononderbroken ontvangst van het proefsignaal in het abonneemateriaal, en zonder een behoefte gebruiken om het proefsignaal met een hogere transmissiemacht over te brengen dan de andere signalen.