A method and system for providing an end-user with Internet access and
allocating a cost associated with that access among the end-user and
Internet sites 18 accessed by the end-user. A supervisory program module
58, such as a "JAVA" applet, resides on an originating station 24, such as
a personal computer, operated by the end-user. The supervisory program
module 58 may be activated by transmitting the supervisory program module
to the originating station 24 from an Internet point of presence 22
operated by a local access provider. Alternatively, a trigger may be
transmitted from the point of presence 22 to the originating station 24 to
activate a supervisory program module 58 already residing on the
originating station 24. The supervisory program module 58 monitors the
duration of connections with specific Internet sites, and transmits
messages to the point of presence 22 indicating the duration of these
connections. The local access provider uses the information received in
these messages to allocate a cost associated with the access, such as the
cost associated with using a telephone network 30, among the end-user and
Internet sites accessed by the end-user. Unique keys and time stamps are
used as security measures. Unique keys are random identification numbers
or codes generated by the point of presence 22. Time stamps are clock
readings are generated by the originating station, the point of presence,
or other network components, are used as security measures.
Een methode en een systeem om een eindgebruiker te voorzien van de toegang van Internet en kosten toe te wijzen associƫerden met die toegang onder eindgebruiker en van Internet plaatsen 18 die door de eindgebruiker worden betreden. Een toeziende programmamodule 58, zoals een applet van "JAVA", verblijft op een voortkomende post 24, zoals een personal computer, die door de eindgebruiker in werking wordt gesteld. Toeziende programmamodule 58 kan worden geactiveerd door de toeziende programmamodule aan voortkomende post 24 van een punt van Internet van aanwezigheid 22 over te brengen die door een lokale toegangsleverancier in werking wordt gesteld. Alternatief, kan een trekker van het punt van aanwezigheid 22 aan voortkomende post 24 worden overgebracht om een toeziende programmamodule te activeren 58 die reeds op voortkomende post 24 verblijft. Toeziende programmamodule 58 controleert de duur van verbindingen met de specifieke plaatsen van Internet, en brengt berichten aan het punt van aanwezigheid 22 die op de duur van deze verbindingen wijst over. De lokale toegangsleverancier gebruikt de informatie die in deze berichten wordt ontvangen kosten toe te wijzen verbonden aan de toegang, zoals de kosten verbonden aan het gebruiken van een telefoonnetwerk 30, onder de eindgebruiker en van Internet plaatsen die door de eindgebruiker worden betreden. De unieke sleutels en de tijdzegels worden gebruikt als veiligheidsmaatregelen. De unieke sleutels zijn willekeurige identificatienummers of de codes die door het punt van aanwezigheid worden geproduceerd 22, Keer de zegels kloklezingen zijn worden geproduceerd door de voortkomende post, het punt van aanwezigheid, of andere netwerkcomponenten, worden gebruikt als veiligheidsmaatregelen.