A printer provides additional read/write memory for image processing by
operating with stored programs in compressed form. When needed for
execution, instructions of a compressed program are expanded by a
decompression circuit on the fly in an instruction cache. In a preferred
embodiment, the instruction cache includes dynamic random access memory
(DRAM). Further, the processor for executing the expanded instructions,
the decompression circuit, and the instruction cache are integrated
together on the same chip. A printer having a processor for formatting
incoming data in a page description language (PDL), for example, executes
the instructions of the PDL interpreter program from the cache while the
PDL program as a whole is stored in compressed format in off-chip ROM or
received from an external computer (downloaded) into off-chip RAM.
Een printer verstrekt extra lees-schrijfgeheugen voor beeldverwerking door met opgeslagen programma's in samengeperste vorm te werken. Wanneer nodig voor uitvoering, worden de instructies van een samengeperst programma uitgebreid door een decompressiekring op de vlieg in een instructiegeheim voorgeheugen. In een aangewezen belichaming, omvat het instructiegeheime voorgeheugen dynamisch directe toeganggeheugen (DRAM). Verder, zijn de bewerker voor het uitvoeren van de uitgebreide instructies, de decompressiekring, en het instructiegeheime voorgeheugen samen geïntegreerd op de zelfde spaander. Een printer die een bewerker voor het formatteren van inkomende gegevens in een taal van de paginabeschrijving heeft (PDL), bijvoorbeeld, voert de instructies van het Pdl- tolkenprogramma van uit het geheime voorgeheugen terwijl het Pdl- programma als geheel in samengeperst formaat in off-chip ROM wordt opgeslagen of van een externe (gedownloade) computer in off-chip RAM ontvangen.