Access to a session between a remote computer and an application resident at a host computer connected to the remote computer is provided via a link object embedded in a Web page accessible at the remote computer. A session is established between the remote computer and the application, and a link object associated with the established session is embedded in the Web page in response to establishment of the session. In response to termination of a session, the link object associated with the terminated session is removed from the Web page. According to another aspect, user selection of the link object associated with the established session is accepted at the remote computer. In response, a user interface to the established session, e.g., an input/output "screen," is provided at the remote computer. According to another aspect, a host access web page is accessed to establish a session. A Web page is accessed from the remote computer, and a Java applet downloaded to the remote computer in response to accessing of the Web page. The Java applet is then processed, either automatically or upon a user input, to establish a session between the remote computer. The Java applet may also be processed to embed a link object associated with the established session in the Web page. According to yet another aspect, a Session Vector is maintained which identifies sessions between the remote computer and the application. A link to a session identified in the Session Vector is maintained in a Web page accessible to the remote computer. In response to establishment of a session between the remote computer and the application, an identifier for the established session is added to the Session Vector. If a session limit has been achieved, establishment of a session may be prevented.

De toegang tot een zitting tussen een verre computer en een toepassing ingezeten bij een server die aan de verre computer wordt aangesloten wordt verleend via een verbindingsvoorwerp ingebed in een Web-pagina toegankelijk bij de verre computer. Een zitting wordt gevestigd tussen de verre computer en de toepassing, en een verbindingsvoorwerp verbonden aan de gevestigde zitting wordt ingebed in de Web-pagina in antwoord op onderneming van de zitting. In antwoord op beëindiging van een zitting, wordt het verbindingsvoorwerp verbonden aan de geëindigde zitting verwijderd uit de Web-pagina. Volgens een ander aspect, wordt de gebruikersselectie van het verbindingsvoorwerp verbonden aan de gevestigde zitting goedgekeurd bij de verre computer. In reactie, een gebruikersinterface op de gevestigde zitting, b.v., worden een input/een output het "scherm," verstrekt bij de verre computer. Volgens een ander aspect, wordt een Web-pagina van de gastheertoegang betreden om een zitting te bepalen. Een Web-pagina wordt betreden van de verre computer, en een applet van Java die aan de verre computer in antwoord op toegang tot van de Web-pagina wordt gedownload. Applet van Java wordt dan verwerkt, of een gebruikersinput, om een zitting tussen de verre computer automatisch of op te vestigen. Applet van Java kan ook worden verwerkt om een verbindingsvoorwerp in te bedden verbonden aan de gevestigde zitting in de Web-pagina. Volgens nog een ander aspect, wordt een Vector van de Zitting gehandhaafd die zittingen tussen de verre computer en de toepassing identificeert. Een verbinding met een zitting die in de Vector van de Zitting wordt geïdentificeerd wordt gehandhaafd in een Web-pagina toegankelijk voor de verre computer. In antwoord op onderneming van een zitting tussen de verre computer en de toepassing, wordt een herkenningsteken voor de gevestigde zitting toegevoegd aan de Vector van de Zitting. Als een zittingsgrens is bereikt, kan de onderneming van een zitting worden verhinderd.