When the communication control section of a provider (server) receives data
from a mobile terminal through a PHS base station and a communication
line, the CPU of the provider (server) determines the sender of the
received data. The CPU classifies the received data by sender and stores
the classified data in a storage unit. The destinations to which the
stored data can be sent are also stored as pre-registered transmission
destinations in the storage unit. Upon reception of a data transmission
request from the mobile terminal or a PC, the CPU determines whether the
requester which has sent the data transmission request is a pre-registered
transmission destination. When the requester is a pre-registered
transmission destination, the CPU causes the communication control section
send the data stored in the storage unit to the requester.
Wanneer de communicatie controlesectie van een leverancier (server) gegevens van een mobiele terminal door een basisstation PHS en een communicatielijn ontvangt, bepaalt cpu van de leverancier (server) de afzender van de ontvangen gegevens. Cpu classificeert de ontvangen gegevens door afzender en slaat de geclassificeerde gegevens in een opslageenheid op. De bestemmingen waarnaar de opgeslagen gegevens kunnen worden verzonden worden ook opgeslagen als pre-geregistreerde transmissiebestemmingen in de opslageenheid. Op ontvangst van een verzoek van de gegevenstransmissie van de mobiele terminal of een PC, bepaalt cpu of de aanvrager die het verzoek heeft verzonden van de gegevenstransmissie een pre-geregistreerde transmissiebestemming is. Wanneer de aanvrager een pre-geregistreerde transmissiebestemming is, verzenden de oorzaken van cpu de communicatie controlesectie de gegevens die in de opslageenheid worden opgeslagen naar de aanvrager.