Oleamide is an endogenous fatty acid primary amide that possesses
sleep-inducing properties in animals and has been shown to effect
seratonergic systems and block gap junction communication in a
structurally specific manner. Certain agents can serve both as an oleamide
agonist and as an inhibitor of fatty acid amide hydrolase. Fatty acid
amide hydrolase is responsible for the rapid inactivation of oleamide in
vivo. The structural features of oleamide required for inhibition of gap
junction-mediated chemical and electrical transmission in rat glial cells
are defined. Effective inhibitors fall into two classes of fatty acid
primary amides of which oleamide and arachidonamide are the prototypical
members. Of these two, oleamide constitutes the most effective and its
structural requirements for inhibition of the gap junction are well
defined. It requires a chain length of 16-24 carbons of which 16-18
carbons appears optimal, a polarized terminal carbonyl group capable of
accepting but not necessarily donating a hydrogen bond, a .DELTA.9 cis
double bond, and a hydrophobic methyl terminus. Within these constraints,
a range of modifications are possible, many of which may with enhanced in
vivo properties.
Oleamide is een endogeen vetzuur primair amide dat bezit slaap-veroorzakende eigenschappen in dieren en getoond om seratonergic systemen uit te voeren en de mededeling van de hiaatverbinding op een structureel specifieke manier te blokkeren. Bepaalde agenten kunnen zowel als oleamideagonist als als inhibitor van hydrolase van het vetzuuramide dienen. Hydrolase van het vetzuuramide is de oorzaak in vivo van de snelle inactivering van oleamide. De structurele eigenschappen van oleamide die voor remming van hiaat verbinding-bemiddelde chemische en elektrotransmissie worden vereist worden in ratten glial cellen bepaald. De efficiƫnte inhibitors vallen in twee klassen van vetzuur primaire amiden waarvan oleamide en arachidonamide prototypelid zijn. Van deze twee, vormt oleamide de meest efficiƫnte en zijn structurele eisen ten aanzien van remming van de hiaatverbinding goed wordt bepaald. Het vereist een kettingslengte van 16-24 koolstof waarvan 16-18 koolstof optimaal lijkt, een gepolariseerde eindcarbonylgroep geschikt om maar een waterstofband, een de GOS dubbele band van DELTA.9, en een hydrophobic methyleindpunt niet noodzakelijk goed:keure te schenken. Binnen deze beperkingen, is een waaier van wijzigingen mogelijk, veel waarvan met verbeterde levende eigenschappen kunnen.