An interprise computing manager in which an application is composed of a
client (front end) program which communicates utilizing a network with a
server (back end) program. The client and server programs are loosely
coupled and exchange information using the network. The client program is
composed of a User Interface (UI) and an object-oriented framework
(Presentation Engine (PE) framework). The UI exchanges data messages with
the framework. The framework is designed to handle two types of messages:
(1) from the UI, and (2) from the server (back end) program via the
network. The framework includes a component, the mediator which manages
messages coming into and going out of the framework. A distributed
computer system is presented with software for a client computer, a server
computer and a network for connecting the client computer to the server
computer which utilizes an execution framework code segment configured to
couple the server computer and the client computer via the network. A
plurality of client computer code segments are stored on the server. Each
client code segment is designed for transmission over the network to a
client computer to initiate coupling. A plurality of server computer code
segments are also stored on the server. A particular client code segment
is selected, installed and executed in response to initiation of coupling
via the network with a particular client utilizing the transmitted client
computer code segment for communicating via a particular communication
protocol to a corresponding server code segment on the server computer.
Finally, a framework for migrating existing applications into the
execution framework is integrated into the client-server architecture.
Interprise gegevens verwerkende manager in wat een toepassing uit een cliënt (vooreind) programma samengesteld is dat het gebruiken van een netwerk met een server (naherfst) programma meedeelt. De cliënt en serverprogramma's worden los gekoppeld en ruilen informatie gebruikend het netwerk. Het cliëntprogramma is samengesteld uit een Gebruikersinterface (UI) En een object-oriented kader (het kader van de Motor (PE) van de Presentatie). UI ruilt gegevensberichten met het kader. Het kader wordt ontworpen om twee types van berichten te behandelen: (1) van UI, en (2) van het server (naherfst) programma via het netwerk. Het kader omvat een component, de bemiddelaar die berichten beheert die en van het kader komen in uitgaan. Een verdeeld computersysteem wordt voorgesteld met software voor een cliëntcomputer, een servercomputer en een netwerk voor het aansluiten van de cliëntcomputer aan de servercomputer die een de codesegment gebruikt van het uitvoeringskader dat wordt gevormd om de servercomputer en de cliëntcomputer via het netwerk te koppelen. Een meerderheid van de codesegmenten van de cliëntcomputer wordt opgeslagen op de server. Elk segment van de cliëntcode wordt ontworpen voor transmissie over het netwerk aan een cliëntcomputer om koppeling in werking te stellen. Een meerderheid van de codesegmenten van de servercomputer wordt ook opgeslagen op de server. Een bepaald segment van de cliëntcode wordt geselecteerd, geïnstalleerd en in antwoord op initiatie van koppeling via het netwerk met een bepaalde cliënt die het overgebrachte de codesegment van de cliëntcomputer voor het communiceren via een bepaald communicatie protocol aan een overeenkomstig segment van de servercode op de servercomputer uitgevoerd gebruikt. Tot slot is een kader voor het migreren bestaande toepassingen in het uitvoeringskader geïntegreerd in de client-server architectuur.