An amusement water ride is provided including a water course for carrying
one or more circular water rafts. The water course is provided with at
least one downhill section for accelerating the water rafts into a splash
point. A spin mechanism is provided near the top of the downhill section
for imparting a spin to the water rafts as they move past the spin
mechanism. The spin mechanism includes a movement retarding surface along
one wall of the water course and a movement expediting surface along an
opposite wall of the water course. The movement retarding surface is
provided with a high friction coating which retards sliding movement in a
downstream direction of the surface of the raft which contacts the
movement retarding surface, and induces rotation of the raft and movement
towards the opposite wall. As the raft rotates into contact with the
movement expediting surface it encounters no frictional resistance, and
the spin is accelerated by the force of gravity acting on the mass of the
raft as it moves downhill. The spinning raft increases thrill and
introduces uncertainty among the passengers regarding who will be in a
position to be splashed when the raft hits the splash zone.
Een rit van het vermaakwater wordt verstrekt met inbegrip van een watercursus voor het dragen van één of meerdere cirkelwatervlotten. De watercursus wordt voorzien van minstens één bergaf sectie voor het versnellen van de watervlotten in een plonspunt. Een rotatiemechanisme wordt verstrekt dichtbij de bovenkant van de bergaf sectie voor het verlenen van een rotatie aan de watervlotten aangezien zij zich voorbij het rotatiemechanisme bewegen. Het rotatiemechanisme omvat een bewegings ophoudende oppervlakte langs één muur van de watercursus en een beweging bevorderend oppervlakte langs een tegenovergestelde muur van de watercursus. De bewegings ophoudende oppervlakte wordt voorzien van een hoge wrijvingsdeklaag die het glijden beweging in een stroomafwaartse richting van de oppervlakte van het vlot dat de bewegings ophoudende oppervlakte contacteert, ophoudt en omwenteling van het vlot en de beweging naar de tegenovergestelde muur veroorzaakt. Aangezien het vlot in contact met de beweging bevorderend oppervlakte roteert ontmoet het geen wrijvingsweerstand, en de rotatie wordt versneld door de kracht van ernst handelend op de massa van het vlot aangezien het zich bergaf beweegt. Het spinnende vlot verhoogt trilling en introduceert onzekerheid onder de passagiers betreffende wie in een te bespatten positie zal verkeren wanneer het vlot de plonsstreek raakt.