A soil compacting machine has a receiver unit that can receive control
signals from a transmitter unit to a receiver unit. The transmitter unit
can be operated by a user and is separate from the machine. The control
signals are then processed into commands and sent to a control mechanism
of the machine. Signals originating from the transmitter unit and
reflected by the machine are received as safety signals by a receiver
connected to the transmitter unit and are tested in relation to at least
one distance-dependent parameter. If the parameter which is tested shows
that a predetermined safety distance between the machine and the receiver
is not respected, the transmission of the control signals or the operation
of the machine is interrupted.
Een grond het samenpersen machine heeft een ontvangerseenheid die controlesignalen van een zendereenheid aan een ontvangerseenheid kan ontvangen. De zendereenheid kan door een gebruiker worden in werking gesteld en is afzonderlijk van de machine. De controlesignalen worden dan verwerkt in bevelen en verzonden naar een controlemechanisme van de machine. De signalen uit de zendereenheid en worden die door de machine wijzen op als veiligheidssignalen door een ontvanger ontvangen die met de zendereenheid wordt verbonden en met betrekking tot minstens één afstand-afhankelijke parameter getest. Als de parameter die wordt getest aantoont dat een vooraf bepaalde veiligheidsafstand tussen de machine en de ontvanger niet wordt geëerbiedigd, wordt de transmissie van de controlesignalen of de verrichting van de machine onderbroken.