In a data storage subsystem providing data storage to host processors, a process of configuration defines a subset of the data storage that each host may access. A vector specification is a convenient mechanism for specifying a set of storage volumes that a host may access. For example, for each host processor, there is stored in memory of the data storage subsystem a list of contiguous ranges or vectors of the storage volumes that the host may access. To determine whether or not a specified logical volume number is included in the vector, a modulus of the stride of the vector is computed from the difference between the address of the specified logical volume and the beginning address of the vector, and the modulus is compared to zero. To provide a mapping between logical unit numbers specified by the host and the logical volumes, a contiguous range of logical unit numbers may also be specified for each contiguous range or vector of storage volumes. The logical volume number is computed from a specified logical unit number by computing a difference between the specified logical unit number and the beginning logical unit number, multiplying the difference by the stride of the vector to produce a product, and adding the product to the beginning address of the vector.

In een subsysteem dat van de gegevensopslag gegevensopslag verstrekt aan gastheerbewerkers, bepaalt een proces van configuratie een ondergroep van de gegevensopslag dietot elke gastheer kan toegang hebben. Een vectorspecificatie is een geschikt mechanisme om een reeks opslagvolumes te specificeren dietot een gastheer kan toegang hebben. Bijvoorbeeld, voor elke gastheerbewerker, er opgeslagen in geheugen van het subsysteem van de gegevensopslag wordt een lijst van aangrenzende waaiers of vectoren van de opslagvolumes dietot de gastheer kan toegang hebben. Om te bepalen al dan niet een gespecificeerd logisch volumeaantal in de vector inbegrepen is, wordt een modulus van de pas van de vector gegevens verwerkt van het verschil tussen het adres van het gespecificeerde logische volume en het beginadres van de vector, en de modulus wordt vergeleken bij nul. Om een afbeelding tussen logische eenheidsaantallen die door de gastheer worden gespecificeerd en de logische volumes te verstrekken, kan een aangrenzende waaier van logische eenheidsaantallen ook voor elke aangrenzende gamma of vector van opslagvolumes worden gespecificeerd. Het logische volumeaantal wordt gegevens verwerkt van een gespecificeerd logisch eenheidsaantal door een verschil tussen het gespecificeerde logische eenheidsaantal gegevens te verwerken en het aantal dat van de begin logische eenheid, dat het verschil vermenigvuldigt met de pas van de vector om een product te produceren, en het product toevoegt aan het beginadres van de vector.