A Nucleic acid ligand "Biochip" is disclosed, consisting of a solid support
to which one or more specific Nucleic acid ligands is attached in a
spatially defined manner. Each Nucleic acid ligand binds specifically and
avidly to a particular Target molecule contained within a Test mixture,
such as a Bodily fluid The Target molecules include, but are not limited
to, proteins (cellular, viral, bacterial, etc.) hormones, sugars,
metabolic byproducts, cofactor, and intermediates, drugs, and toxins.
Contacting the Test mixture with the Biochip leads to the binding of a
Target molecule to its cognate Nucleic acid ligand. Binding of Target to
the Nucleic acid ligand results in a detectable change at each specific
location on the Biochip. The detectable change can include, but is not
limited to, a change in fluorescence, or a change in a physical parameter,
such as electrical conductance or refractive index, at each location on
the Biochip. The Biochip will then be read by a device, such as a
fluorescence scanner or a surface plasma resonance detector, that can
measure the magnitude of the change at each location on the Biochip. The
location of the change reveals what Target molecule has been detected, and
the magnitude of the change indicates how much of it is present The
combination of these two pieces of information will yield diagnostic and
prognostic medical information when signal patterns are compared with
those obtained from Bodily fluids of individuals with diagnosed disorders
FIG. 1). In principle, the Biochip could be used to test any chemically
complex mixture provided that Nucleic acid ligands to components suspected
of being present in the mixture are attached to the Biochip. Thus, the
Nucleic acid ligand Biochip will have a wider use in environmental
testing, etc.
Een Nucleic zuur ligand "Biochip wordt" onthuld, bestaand uit een stevige steun waaraan één of meer specifiek Nucleic zuur ligands op een ruimte bepaalde manier in bijlage zijn. Elk Nucleic zuur ligand bindt specifiek en gretig aan een bepaalde molecule van het Doel bevat binnen een mengsel van de Test, zoals een Lichamelijke vloeistof de molecules van het Doel omvatten, maar niet beperkt tot, proteïnen zijn (cellulair, viraal, bacterieel, enz.) hormonen, suikers, metabolische bijproducten, cofactor, en tussenpersonen, drugs, en toxine. Het contacteren van het mengsel van de Test met Biochip leidt tot de band van een molecule van het Doel aan zijn cognate Nucleic zuur ligand. De band van Doel aan het Nucleic zuur ligand resulteert in een opspoorbare verandering bij elke specifieke plaats op Biochip. De opspoorbare verandering kan omvatten, maar is niet beperkt tot, een verandering in fluorescentie, of een verandering in een fysieke parameter, zoals elektrogeleidingsvermogen of r i, bij elke plaats op Biochip. Biochip zal dan gelezen worden door een apparaat, zoals een fluorescentiescanner of een de resonantiedetector van het oppervlakteplasma, die de omvang van de verandering bij elke plaats op Biochip kunnen meten. De plaats van de verandering openbaart welke molecule van het Doel is ontdekt, en de omvang van de verandering wijst op hoeveel van het aanwezig is zal de combinatie deze twee stukken van informatie kenmerkende en voorspellende medische informatie opbrengen wanneer de signaalpatronen met die verkregen uit Lichamelijke vloeistoffen van individuen met gediagnostiseerd wanordefig. 1) worden vergeleken. In principe, zou Biochip kunnen worden gebruikt om om het even welk chemisch complex mengsel te testen op voorwaarde dat Nucleic zuur ligands aan componenten verondersteld van aanwezig het zijn in het mengsel aan Biochip in bijlage is. Aldus, zal het Nucleic zuur ligand Biochip een breder gebruik in het milieu testen, enz. hebben.