A zoom lens, includes, in order from an object side to an image side, a
first lens unit of negative refractive power, the first lens unit having
an aspherical lens of negative refractive power, a stop, a second lens
unit of positive refractive power, the second lens unit having an
aspherical lens of positive refractive power, and a third lens unit of
positive refractive power, wherein, during zooming from a wide-angle end
to a telephoto end, the second lens unit and the stop move in unison
toward the object side, and the first lens unit so moves as to compensate
for a shift of an image plane resulting from the zooming.
Een gezoemlens, omvat, in orde van een objecten kant aan een beeldkant, een eerste lenseenheid van negatieve brekingsmacht, de eerste lenseenheid een asferische lens van negatieve brekingsmacht hebben, een einde, een tweede lenseenheid van positieve brekingsmacht, de tweede lenseenheid een asferische lens van positieve brekingsmacht hebben, en een derde lenseenheid die van positieve brekingsmacht, waarin, tijdens het zoemen van een eind wide.angle aan een telephotoeind, de tweede lenseenheid en het einde eenstemmig naar de objecten kant, en de eerste lenseenheid zodat bewegingen op weg zijn om een verschuiving van een beeldvliegtuig te compenseren voortvloeiend uit lens of negative refractive power, a stop, a second lens unit of positive refractive power, the second lens unit having an aspherical lens of positive refractive power, and a third lens unit of positive refractive power, wherein, during zooming from a wide-angle end to a telephoto end, the second lens unit and the stop move in unison toward the object side, and the first lens unit so moves as to compensate for a shift of an image plane resulting from the zooming.