An information collecting system includes a central management computer for
collecting and managing information and information collection target
machines from which information is to be collected and has a PHS terminal
apparatus. Some of the target machines are master units to which outside
line telephone numbers and extension telephone numbers are assigned. Each
master unit can perform outside line radio communication with the PHS base
station and extension radio communication with other target machines
belonging to the master unit. The remaining target machines are subsidiary
units to which extension telephone numbers are assigned. Each subsidiary
unit can perform extension radio communication with only a specific master
unit. Pieces of information stored in subsidiary units belonging to the
specific master unit are sequentially stored in a subsidiary unit on an
upper layer by extension radio communication, together with pieces of
identification information identifying the subsidiary units from which the
pieces of information are sent. The pieces of information are finally
stored in the specific master unit and collected by the central management
computer through a PHS base station and a telephone line by outside line
radio communication.
Een informatie die systeem verzamelt omvat een centrale beheerscomputer voor het verzamelen en informatie en informatievergaringsdoelmachines leidt waaruit de informatie moet worden bijeengezocht en een eindapparaat PHS heeft. Enkele doelmachines zijn meestereenheden waaraan de buitenlijntelefoonnummers en de uitbreidingstelefoonnummers worden toegewezen. Elke hoofdeenheid kan buitenlijnradioverbinding met het basisstation PHS en de uitbreidingsradioverbinding met andere doelmachines uitvoeren die tot de hoofdeenheid behoren. De resterende doelmachines zijn hulpeenheden waaraan de uitbreidingstelefoonnummers worden toegewezen. Elke hulpeenheid kan uitbreidingsradioverbinding met slechts een specifieke hoofdeenheid uitvoeren. Stukken van informatie die in hulpeenheden worden de opgeslagen die tot de specifieke hoofdeenheid behoren worden opeenvolgend opgeslagen in een hulpeenheid op een hogere laag door uitbreidingsradioverbinding, samen met stukken van identificatieinformatie die de hulpeenheden identificeert waarvan de stukken van informatie worden verzonden. De stukken van informatie worden definitief opgeslagen in de specifieke hoofdeenheid en door de centrale beheerscomputer door een basisstation PHS en een telefoonlijn door buitenlijnradioverbinding verzameld.