A method of detecting faults on a power transmission line system includes simultaneously measuring phase current samples at each phase of each transmission terminal; calculating real and imaginary phaselets comprising partial sums of the phase current samples; for each phaselet, calculating a respective partial sum of squares of each phase current sample; calculating the sums of the real and imaginary phaselets over a variable size sliding sample window; calculating real and imaginary phasor components from the phaselets and a sum of the partial sums of the squares over the sample window; using the sums of the real and imaginary phaselets, the real and imaginary phasor components, and the sum of the partial sums of the squares to calculate a sum of squares of errors between the phase current samples and a fitted sine wave representative of the real and imaginary phasor components; using the sum of squares of errors to calculate a variance matrix defining an elliptical uncertainty region; determining whether a disturbance has occurred, and, if so, re-initializing the sample window; and determining whether a sum of current phasors from each terminal for a respective phase falls outside of the elliptical uncertainty region for the respective phase.

Een methode om fouten op een de lijnsysteem van de machtstransmissie te ontdekken omvat gelijktijdig het meten van fase huidige steekproeven bij elke fase van elke transmissieterminal; het berekenen echte en denkbeeldige phaselets bestaand uit gedeeltelijke sommen fase huidige steekproeven; voor elke phaselet, die een respectieve gedeeltelijke som vierkanten van elke fase huidige steekproef berekent; berekenend de sommen echte en denkbeeldige phaselets over een variabele rangschik glijdend steekproefvenster; het berekenen echte en denkbeeldige phasorcomponenten van phaselets en een som gedeeltelijke sommen vierkanten over het steekproefvenster; gebruikend de sommen van echte en denkbeeldige phaselets, de echte en denkbeeldige phasorcomponenten, en de som gedeeltelijke sommen vierkanten om een som vierkanten van fouten tussen de fase huidige steekproeven en een gepaste sinusgolf te berekenen representatief voor de echte en denkbeeldige phasorcomponenten; het gebruiken van de som vierkanten van fouten om een verschilmatrijs te berekenen die een elliptisch onzekerheidsgebied bepaalt; bepalend of een storing, en, als zo is voorgekomen, re-initialiserend het steekproefvenster; en bepalend of een som huidige phasors van elke terminal voor een respectieve fasedalingen buiten het elliptische onzekerheidsgebied voor de respectieve fase.