A method of making a polypropylene base fabric for outdoor use, and the
fabric so produced, results in an outdoor use product (such as a furniture
cover) having high mechanical durability, improved hand, excellent color
durability, and lower soiling than comparable conventional products. The
method is practiced using yarn comprising or consisting of polypropylene,
UV inhibitor, and fluorochemical by: weaving the yarn using heavier yarn
in the warp direction and finer yarn in the filling direction, or yarns of
substantially equal size or denier in the warp and filling directions, to
produce a fabric with a face, a center, and a back, with at least 50%
(e.g. about 50-70%) of the filling yarn exposed to the fabric face (and
for example about 6-10% in the center and about 20-40% in the back);
washing the fabric with detergent and water to scour off the spin finish
on the yarns; and drying the washed fabric at a temperature below the
softening point of polypropylene (e.g. about 270-280.degree. F.) using air
flow and tension control (e.g. an air flow of between about 4,000-5,100
cfm, and a tenter frame). The fabric produced has a shear stiffness of
comparable to less than 3.0 gf/cm*Degrees, and an overall flexural
rigidity of comparable to less than 600, for a fabric having a weight of
about 6.5 oz/sq. yd. The fabric typically has a weight between about 6-7
ounces per square yard, and has a warp tear strength, pursuant to ASTM
D117, of greater than 90, and a filling tear strength of greater than 26.
Een methode van het maken een stof van de polypropyleenbasis voor openluchtgebruik, en de zo veroorzaakte stof, resultaten in een openluchtgebruiksproduct dat (zoals een meubilairdekking) hoge mechanische duurzaamheid heeft, verbeterden hand, uitstekende kleurenduurzaamheid, en het lagere bevuilen dan vergelijkbare conventionele producten. De methode wordt uitgeoefend gebruikend garen bestaand uit of bestaand uit polypropyleen, UVINHIBITOR, en fluorochemical door: wevend het garen gebruikend zwaarder garen in de afwijkingsrichting en fijner garen in de vullende richting, of garens van wezenlijk gelijke grootte of denier in de afwijking en vullend richtingen, om een stof met een gezicht, een centrum, en een rug, met minstens 50% (b.v. ongeveer 50-70%) van het het vullen garen dat aan het stoffengezicht wordt blootgesteld (en bijvoorbeeld ongeveer 6-10% in het centrum en ongeveer 20-40% in de rug) te veroorzaken; wassend de stof met detergens en water van de rotatie te schuren eindig op de garens; en drogend de gewassen stof bij een temperatuur onder het zacht wordende punt van polypropyleen (b.v. over 270-280.degree. F.) het gebruiken van luchtstroom en spanningscontrole (b.v. een luchtstroom van tussen cfm ongeveer 4.000-5.100, en een spanmachinekader). De geproduceerde stof heeft een scheerbeurtstijfheid van vergelijkbaar met minder dan 3,0 gf/cm*Degrees, en een algemene flexural starheid van vergelijkbaar met minder dan 600, voor een stof die een gewicht van ongeveer 6,5 oz/sq. yard heeft. De stof heeft typisch een gewicht tussen ongeveer 6-7 ons per vierkante werf, en heeft een sterkte van de afwijkingsscheur, overeenkomstig ASTM D117, van groter dan 90, en een vullende scheursterkte van groter dan 26.