A network comprises at least one host processing system, a number of
storage controllers, each coupled to one of a plurality of storage arrays,
each storage array including at least one mass storage device. Each
storage controller may be coupled to at least one host processing system
and to at least one other storage controller to control access of the host
processing systems to the mass storage devices. Multiple copies of data
are maintained in storage arrays that are geographically remote to each
other, such that any copy can be accessed by any host. Each storage
controller includes an interface with a host that emulates a mass storage
device and an interface with a local storage array that emulates a host.
The interfaces to the host and local storage arrays are independent of the
type of host or devices in the local storage array. Two or more hosts may
be dissimilar to each other, and two or more storage arrays may include
dissimilar mass storage devices. Hosts access stored data using virtual
addressing. During a data access, the storage controller connected to the
accessing host maps a virtual address provided by the host to a real
physical location in any of the storage arrays, such that the actual
location of the data is transparent to the host. The storage controllers
provide automatic back-up and error correction as well as write protection
of back-up copies.
Een netwerk bestaat minstens uit één systeem van de gastheerverwerking, een aantal opslagcontrolemechanismen, elk gekoppeld aan één van een meerderheid van opslagseries, elke opslagserie met inbegrip van minstens één massaopslaggelegenheid. Elk opslagcontrolemechanisme kan aan minstens één systeem van de gastheerverwerking en aan minstens één ander opslagcontrolemechanisme worden gekoppeld om toegang te controleren van de systemen van de gastheerverwerking tot de massaopslaggelegenheden. De veelvoudige exemplaren van gegevens worden gehandhaafd in opslagseries die geografisch ver aan elkaar zijn, dusdanig dat om het even welk exemplaar door om het even welke gastheer kan worden betreden. Elk opslagcontrolemechanisme omvat een interface met een gastheer die een massaopslaggelegenheid en een interface met een lokale opslagserie nastreeft die een gastheer nastreeft. De interfaces aan de gastheer en lokale opslagseries zijn onafhankelijk van het type van gastheer of apparaten in de lokale opslagserie. Twee of meer gastheren kunnen aan elkaar ongelijk zijn, en twee of meer opslagseries kunnen ongelijke massaopslaggelegenheden omvatten. De gastheren hebben toegang tot opgeslagen gegevens gebruikend het virtuele richten. Tijdens een gegevenstoegang, brengt het opslagcontrolemechanisme dat aan de toegang hebbende tot gastheer wordt aangesloten een virtueel adres in kaart dat door de gastheer aan een echte fysieke plaats in om het even welk van de opslagseries wordt verstrekt, dusdanig dat de daadwerkelijke plaats van de gegevens aan de gastheer transparant is. De opslagcontrolemechanismen verstrekken automatische veiligheidskopie en foutencorrectie evenals schrijven bescherming van hulpexemplaren.