A valve control apparatus is provided for an internal combustion engine having a valve and a camshaft. The camshaft has an axis of rotation, a first raised portion and a second raised portion adjacent to the first raised portion. The second raised portion is angularly spaced-apart about the axis from the first raised portion. The apparatus includes a follower operatively engagable with the camshaft and the valve. The follower has a first operational mode where the first raised portion operatively engages the follower on each revolution of the camshaft to open the valve a first time on each revolution. There is a mechanism for selectively putting the follower in a second operational mode where the second raised portion operatively engages the follower to open the valve a second time on each revolution of the camshaft. The mechanism puts the follower in the second operational mode on each revolution of the camshaft before the second raised portion is fully aligned with the follower. The mechanism has a device which returns the follower to the first mode after the valve is opened by the second raised portion and before the first raised portion fully operatively engages the follower. Maximum opening and closing of the valve by the first raised portion is thereby unaffected when the mechanism selectively puts the follower in the second operational mode. The device is triggered by the camshaft or by relative movement between a portion of the rocker arm assembly and the valve.

Een apparaat van de klepcontrole wordt voor een interne verbrandingsmotor verstrekt die een klep en een nokkenas heeft. De nokkenas heeft een as van omwenteling, een eerste opgeheven gedeelte en een tweede opgeheven gedeelte naast het eerste opgeheven gedeelte. Het tweede opgeheven gedeelte is hoekig uit elkaar plaatsen-apart over de as van het eerste opgeheven gedeelte. Het apparaat omvat een aanhanger doeltreffend engagable met de nokkenas en de klep. De aanhanger heeft een eerste operationele wijze waar het eerste opgeheven gedeelte doeltreffend de aanhanger bij de elke revolutie van de nokkenas in dienst neemt om de klep te openen een eerste keer bij de elke revolutie. Er is een mechanisme om de aanhanger op een tweede operationele wijze selectief te zetten waar het tweede opgeheven gedeelte doeltreffend de aanhanger in dienst neemt om de klep te openen een tweede keer bij de elke revolutie van de nokkenas. Het mechanisme zet de aanhanger op de tweede operationele wijze bij de elke revolutie van de nokkenas alvorens het tweede opgeheven gedeelte volledig wordt gericht op de aanhanger. Het mechanisme heeft een apparaat dat de aanhanger op de eerste wijze terugkomt nadat de klep door het tweede opgeheven gedeelte wordt geopend en vóór het eerste opgeheven gedeelte volledig doeltreffend de aanhanger in dienst neemt. Het maximum openen en sluiten van de klep door het eerste opgeheven gedeelte zijn daardoor onaangetast wanneer het mechanisme selectief de aanhanger op de tweede operationele wijze zet. Het apparaat wordt teweeggebracht door de nokkenas of door relatieve beweging tussen een gedeelte van de assemblage van het tuimelschakelaarwapen en de klep.