An image processing system has a memory for storing programs, an unprocessed image and a processor for executing the programs in the memory. The image is a plurality of pixels arranged as a matrix, and each pixel has several color parameters. The image has at least one image region. One of the color parameters is adjusted according to an initial image adjusting value. Then, in one direction of up, down, left or right, the image adjusting value is successively changed by adding a fixed value, or multiplying by a fixed factor. Each successive pixel has its color parameter adjusted by adding the image adjusting value to it. Image adjustment proceeds in this way from the image region to an outer region along the predetermined direction.

Een systeem van de beeldverwerking heeft een geheugen voor het opslaan van programma's, een onverwerkt beeld en een bewerker voor het uitvoeren van de programma's in het geheugen. Het beeld is een meerderheid van pixel die als matrijs worden geschikt, en elk pixel heeft verscheidene kleurenparameters. Het beeld heeft minstens één beeldgebied. Één van de kleurenparameters wordt aangepast volgens een eerste beeld het aanpassen waarde. Dan, in één richting van omhoog, onderaan, links of net, beeld het aanpassen wordt de waarde opeenvolgend veranderd door zich een vaste waarde toe te voegen, of met een vaste factor te vermenigvuldigen. Elk opeenvolgend pixel heeft zijn kleurenparameter die door de beeld het aanpassen waarde aan het wordt aangepast toe te voegen. De aanpassing van het beeld gaat op deze wijze van het beeldgebied te werk aan een buitengebied langs de vooraf bepaalde richting.