A harness that closes on the back by putting two rings into the clip of a
leash. It consists of two straps. One end of the short strap is secured
around the center bar of a tri-glide. The other end goes through a ring on
the animal's chest. It then goes back through the same tri-glide and forms
a loop that is secured. The long strap runs through the afore mentioned
loop and one end goes through a keeper. It goes through a side ring and
back through the same keeper. It goes under the side bars of a tri-glide
and through the chest ring. It goes back around the center bar of the same
tri-glide forming a loop that is secured. The other end of the long piece
repeats the procedure on the opposite side. The other embodiment of this
harness is formed using only one length of strap. The center of this strap
is secured over a chest ring. One end of this strap passes through a side
ring and under the side bars of a tri-glide. It goes through the chest
ring and around the center bar of the tri-glide. There it is secured. The
other end of the long strap passes through a second side ring. It goes
under the side bars of a second tri-glide. It goes back through the chest
ring and around the center bar of the second tri-glide. There it is
secured.
Een uitrusting die het sluiten op de rug door twee ringen in de klem van een leiband te zetten. Het bestaat uit twee riemen. Één eind van de korte riem wordt beveiligd rond de centrumstaaf van een tri-glijdende beweging. Het andere eind gaat door een ring op de dierlijke borst. Het gaat dan door de zelfde tri-glijdende beweging terug en vormt een lijn die wordt beveiligd. De lange riem neemt door afore gaan de vermelde lijn en één eind door een bewaarder. Het gaat door een zijring en terug door de zelfde bewaarder. Het gaat onder de zijstaven van een tri-glijdende beweging en door de borstring. Het gaat rond de centrumstaaf terug van de zelfde tri-glijdende beweging vormt een lijn die wordt beveiligd. Het andere eind van het lange stuk herhaalt de procedure aan de tegenovergestelde kant. De andere belichaming van deze uitrusting wordt gevormd gebruikend slechts één lengte van riem. Het centrum van deze riem wordt beveiligd over een borstring. Één eind van deze riem gaat door een zijring en onder de zijstaven van een tri-glijdende beweging over. Het gaat door de borstring en rond de centrumstaaf van de tri-glijdende beweging. Daar wordt het beveiligd. Het andere eind van de lange riem gaat door een tweede kantring over. Het gaat onder de zijstaven van een tweede tri-glijdende beweging. Het gaat door de borstring en rond de centrumstaaf terug van de tweede tri-glijdende beweging. Daar wordt het beveiligd.