A load binder with locking structure has a cradle portion defining two
spaced arms and an actuating handle having a swinging component portion at
a first end. A first pivotal connection is operatively connected to one
end of the cradle between the two spaced arms and a second end of the
actuating handle for relative swinging movement about a first pivotal axis
between a load tightening position and a release position such that an
intermediate portion of the handle is received between the two arms of the
cradle. A second pivotal connection is operatively connecting a second
tension element to the handle for relative pivotal movement about an axis
offset from the first pivotal axis at a location to be overcenter with
respect to the first axis when the handle is in a load tightening
position. A locking pin has an elongated member with a first eccentric
portion located near or on a first end. The two spaced arms of the cradle
each has a flange portion projecting outwardly beyond the intermediate
portion of the handle when the handle is in the load tightening position.
Each flange portion contains an aperture having an eccentric portion
adapted to receive therethrough the eccentric portion of the locking pin.
The apertures are aligned with each other along an aperture axis but the
eccentric portions of each flange are offset from each other.
Een ladingsbindmiddel met sluitenstructuur heeft een wieggedeelte bepalend twee uit elkaar geplaatste wapens en een aandrijvend handvat dat een slingerend componentengedeelte heeft op een eerste eind. Een eerste centrale verbinding wordt doeltreffend verbonden met één eind van de wieg tussen de twee uit elkaar geplaatste wapens en een tweede eind van het aandrijvende handvat voor relatieve slingerende beweging over een eerste centrale as tussen een lading het aanhalen positie en een versiepositie dusdanig dat een middengedeelte van het handvat tussen de twee wapens van de wieg wordt ontvangen. Een tweede centrale verbinding verbindt doeltreffend een tweede spanningselement met het handvat voor relatieve centrale beweging over een as die van de eerste centrale as bij een plaats wordt gecompenseerd overcenter met betrekking tot de eerste as te zijn wanneer het handvat in een lading het aanhalen positie verkeert. Een sluitenspeld heeft een verlengd lid met een eerste zonderling dichtbij gevestigd gedeelte of op een eerste eind. De twee uit elkaar geplaatste wapens van de wieg elk heeft een flensgedeelte klaarblijkelijk ontwerpend voorbij het middengedeelte van het handvat wanneer het handvat in de lading het aanhalen positie is. Elk flensgedeelte bevat een opening die een zonderling gedeelte heeft dat wordt aangepast om het zonderlinge gedeelte van de sluitenspeld daardoor te ontvangen. De openingen worden gericht op elkaar langs een openingsas maar de zonderlinge gedeelten van elke flens worden gecompenseerd van elkaar.