In a lithium secondary battery provided with a positive electrode capable
of intercalating and eliminating lithium ions, a negative electrode
capable of intercalating and eliminating lithium ions, and an electrolyte,
at least one of an imide group lithium salt represented by LiN(C.sub.m
F.sub.2m+1 SO.sub.2)(C.sub.n F.sub.2n+1 SO.sub.2) (wherein m and n each
denote an integer of 1 to 4 and may be the same or different from each
other) and a methide group lithium salt represented by LiC(C.sub.p
F.sub.2p+1 SO.sub.2)(C.sub.q F.sub.2q+1 SO.sub.2)(C.sub.r F.sub.2r+1
SO.sub.2) (wherein p, q, and r each denote an integer of 1 to 4 and may be
the same or different from each other) is contained as a chief component
of a solute in the electrolyte, and one of or both of a fluoride and a
phosphorus compound are added to the electrolyte.
In een lithium secundaire batterij die van een positieve elektrode geschikt om lithiumionen in te lassen en te elimineren wordt voorzien, zijn een negatieve elektrode geschikt om lithiumionen in te lassen en te elimineren, en een elektrolyt, minstens één van een het lithiumzout van de imidegroep dat door LiN(C.sub.m F.sub.2m+1 SO.sub.2)(C.sub.n F.sub.2n+1 SO.sub.2 wordt vertegenwoordigd) (waarin m en n elk een geheel van 1 tot 4 aanduiden en zelfde of verschillend van elkaar) kunnen zijn en een het lithiumzout van de methidegroep dat door LiC(C.sub.p F.sub.2p+1 SO.sub.2)(C.sub.q F.sub.2q+1 SO.sub.2)(C.sub.r F.sub.2r+1 wordt vertegenwoordigd SO.sub.2) (waarin p, q, en r elk een geheel van 1 tot 4 aanduiden en zelfde of verschillend van elkaar) kunnen zijn bevat als a inating lithium ions, a negative electrode capable of intercalating and eliminating lithium ions, and an electrolyte, at least one of an imide group lithium salt represented by LiN(C.sub.m F.sub.2m+1 SO.sub.2)(C.sub.n F.sub.2n+1 SO.sub.2) (wherein m and n each denote an integer of 1 to 4 and may be the same or different from each other) and a methide group lithium salt represented by LiC(C.sub.p F.sub.2p+1 SO.sub.2)(C.sub.q F.sub.2q+1 SO.sub.2)(C.sub.r F.sub.2r+1 SO.sub.2) (wherein p, q, and r each denote an integer of 1 to 4 and may be the same or different from each other) is contained as a chief component of a solute in the electrolyte, en één van of zowel van een fluoride als een fosforsamenstelling wordt toegevoegd aan de elektrolyt.
