A method is provided for verification of the identification of a patient undergoing radiation treatment administered by a treatment technologist in a treatment room. An identifying card for the patient is provided which is part of the patient's treatment file and which includes an identifying optical code capable of being read by an optical reader located within the treatment room. The treatment technologist causes the identifying card of the treatment file to be read by the optical reader in the treatment room, and a characteristic audio signal, previously assigned to the patient and known to the patient and the treatment technologist, is generated in response to the reading of the identifying card when there is a match between the identifying optical code and a stored identifying code for the patient. If an audio signal is generated responsive to reading of the card, both the patient and technologist listen to the signal, and checks are made and treatment of the patient is at least temporarily withheld if the patient and technologist do not agree that the audio signal generated is the characteristic audio signal assigned to the patient. The identifying card also includes a photograph of the patient which is used by the technologist in identifying the patient.

Een methode wordt voor controle van de identificatie van een patiënt verstrekt die stralingsbehandeling ondergaat die door een behandelingstechnoloog wordt beheerd in een behandelingsruimte. Een het identificeren zich kaart voor de patiënt wordt verstrekt die deel van het de behandelingsdossier uitmaakt van de patiënt en die een identificerende optische code geschikt om door een optische lezer omvat worden gelezen die binnen de behandelingsruimte wordt gevestigd. De behandelingstechnoloog veroorzaakt dat de het identificeren zich kaart van het behandelingsdossier worden gelezen door de optische lezer in de behandelingsruimte, en een kenmerkend audiosignaal, dat eerder aan de patiënt wordt toegewezen en dat aan de patiënt en de behandelingstechnoloog wordt gekend, wordt geproduceerd in antwoord op de lezing van de het identificeren zich kaart wanneer er een gelijke tussen de identificerende optische code en een opgeslagen identificerende code voor de patiënt is. Als een audiosignaal ontvankelijk voor lezing van de kaart wordt geproduceerd, zowel luisteren de patiënt als de technoloog aan het signaal, en de controles worden gemaakt en de behandeling van de patiënt wordt minstens tijdelijk ingehouden als de patiënt en de technoloog het ermee eens zijn niet dat het audio geproduceerde signaal het kenmerkende audiosignaal dat aan de patiënt wordt toegewezen is. De het identificeren zich kaart omvat ook een foto van de patiënt die door de technoloog in het identificeren van de patiënt wordt gebruikt.