A method of determining the position of a satellite in a near
geosynchronous orbit includes receiving at least one main lobe signal from
an antenna on a first GPS satellite. A GPS signal, including GPS time and
Doppler, is received from a pseudolite positioned on the Earth and an
approximate position of each of a plurality of second GPS satellites is
determined from an onboard almanac. Side lobe signals and accompanying
noise are received from antennas on the plurality of second GPS
satellites. The GPS signal and known sequential data bits are used for
sorting or integrating the side lobe signals from the accompanying noise
and the position of the satellite in a near geosynchronous orbit is
determined using the one or more main lobe signals and the sorted side
lobe signals.
Een methode om de positie van een satelliet in een dichtbijgelegen geosynchronous baan te bepalen omvat het ontvangen van minstens één hoofdkwabsignaal van een antenne op een eerste GPS satelliet. Een GPS signaal, met inbegrip van GPS tijd en Doppler, wordt van een pseudolite ontvangen die op de Aarde wordt geplaatst en een benaderende positie van elk van een meerderheid van tweede GPS satellieten wordt bepaald van almanac aan boord. De zij kwabsignalen en het begeleidende lawaai worden ontvangen van antennes op de meerderheid van tweede GPS satellieten. Het GPS signaal en de bekende opeenvolgende gegevensbeetjes worden gebruikt voor het sorteren van of het integreren van de zijkwabsignalen van het begeleidende lawaai en de positie van de satelliet in een dichtbijgelegen geosynchronous baan wordt bepaald gebruikend de één of meerdere belangrijkste kwabsignalen en de gesorteerde zijkwabsignalen.