A method of monitoring in a distributed computer network having a
management server servicing a set of managed computers. The method begins
by deploying a management infrastructure across a given subset of the
managed computers, the management infrastructure comprising a runtime
environment installed at a given managed computer. At the given managed
computer, the routine executes a monitoring agent in the runtime
environment to determine whether a given threshold has been exceeded.
Then, a given action is taken if the given threshold has been exceeded.
The monitoring agent is executed upon receipt of an external event or as a
result of an internal timer. Execution of the monitoring agent involves
taking a measurement, comparing the measurement against the given
threshold, and then taking some corrective action if possible.
Een methode om in een verdeeld computernetwerk te controleren dat een beheersserver heeft die een reeks geleide computers onderhoudt. De methode begint door een beheersinfrastructuur over een bepaalde ondergroep van de geleide computers op te stellen, de beheersinfrastructuur bestaand uit een runtime milieu dat bij een bepaalde geleide computer wordt geïnstalleerd. Bij de bepaalde geleide computer, voert de routine een controlerende agent in het runtime milieu uit om te bepalen of een bepaalde drempel is overschreden. Dan, wordt een bepaalde actie gevoerd als de bepaalde drempel is overschreden. De controlerende agent wordt uitgevoerd op ontvangstbewijs van een externe gebeurtenis of als resultaat van een interne tijdopnemer. De uitvoering van de controlerende agent impliceert het nemen van een meting, het vergelijken van de meting tegen de bepaalde drempel, en dan het voeren van één of andere correctieve actie indien mogelijk.