A user of a virtual object or computer model uses a haptic interface device
in the real world to manipulate a virtual tool in a virtual environment to
interact and modify the virtual object. The user uses the virtual tool in
a sculpting mode to modify the shape of the virtual object by adding,
removing, or modifying the material of the object. The user feels an
interaction force from the virtual tool as it interacts with and modifies
the virtual object. The designer can set geometric constraints, such as a
constraint point, constraint line, or constraint surface, to limit or
guide the movement of the virtual tool.
Een gebruiker van een virtueel objecten of computermodel gebruikt een haptisch interfaceapparaat in de echte wereld om een virtueel hulpmiddel in een virtueel milieu te manipuleren om op elkaar in te werken en het virtuele voorwerp te wijzigen. De gebruiker gebruikt het virtuele hulpmiddel op een sculpting wijze om de vorm van het virtuele voorwerp te wijzigen door het toevoegen van, het materiaal van het voorwerp te verwijderen of te wijzigen. De gebruiker voelt een interactiekracht van het virtuele hulpmiddel aangezien het met in wisselwerking staat en het virtuele voorwerp wijzigt. De ontwerper kan geometrische beperkingen, zoals een beperkingspunt, een beperkingslijn, of een beperkingsoppervlakte plaatsen, om de beweging van het virtuele hulpmiddel te beperken of te leiden.