A laser beam is led in tracks over a section of a surface to be machined, whereupon the surface is moved in order to bring a neighboring section into the machining field of the laser over which the laser beam is then again led in tracks. At the borders of neighboring sections there is formed an overlapping region, whose machining is allocated to the one or the other section such that the tracks in which the laser beam is guided on the respective section intermesh in the overlapping region.

Een laserstraal wordt in sporen meer dan een sectie van een machinaal te bewerken oppervlakte geleid, waarna de oppervlakte wordt bewogen om een naburige sectie in het het machinaal bewerken gebied van de laser te brengen waarover de laserstraal dan opnieuw in sporen wordt geleid. Bij de grenzen van naburige secties er gevormd een overlappend gebied wordt, van wie het machinaal bewerken wordt toegewezen aan of de andere sectie dusdanig dat de sporen waarin de laserstraal op de respectieve sectie intermesh in het overlappende gebied wordt geleid.