The condition and/or integrity of goods is monitored while in transit using
a local area network of tracked assets. Autonomous electronic sensors are
situated in proximity to the cargo being shipped. These sensors
communicate with an asset tracking unit affixed to the container for the
goods via a mutter mode transceiver. The tracking unit has the ability to
relay the cargo sensor data to the central station on demand, on
exception, or on a predetermined schedule established by the central
station. Communication between the cargo sensors and the tracking unit may
be one-way (i.e., sensor to tracking unit) or two-way. Multiple sensors
may communicate with each tracking unit.
De voorwaarde en/of de integriteit van goederen worden gecontroleerd terwijl in doorgang gebruikend een lokaal gebiedsnetwerk van gevolgde activa. De autonome elektronische sensoren zijn gesitueerd in nabijheid aan de lading die wordt verscheept. Deze sensoren communiceren met een activa volgende eenheid die aan de container voor de goederen via wordt gehecht mompelen wijzezendontvanger. De volgende eenheid heeft de capaciteit om de gegevens van de ladingssensor aan de centrale post af te lossen over de vraag, over uitzondering, of over een vooraf bepaald programma dat door de centrale post wordt opgesteld. De communicatie tussen de ladingssensoren en de volgende eenheid kan (d.w.z. sensor aan het volgen van eenheid) unidirectioneel, of bidirectioneel zijn. De veelvoudige sensoren kunnen met elke volgende eenheid communiceren.