A connector (10) used in packaging together two aerosol containers (A1, A2)
for sale as a unit. A first connector segment (12) attaches to one aerosol
container (A1), and a second connector segment (14) attaches to the other
aerosol containers (A2). The connector segments grasp adjacent portions of
the respective aerosol containers which, in one embodiment are stacked
vertically, one above the other, and in other embodiments horizontally in
a side-by-side configuration. In two of the embodiments, the connector is
formed as a one piece, integral connector. In a third embodiment, the
connector segments are separate pieces (12C and 14C) with one piece (12C)
attaching to the top, cap portion of the containers, and the other piece
(14C) attaching to the base of the respective containers. In each
embodiment the containers are handled as a single unit regardless of
whether one container or the other, or the connector, is used to move the
containers.
Een schakelaar (10) die in de verpakking van samen twee aërosolcontainers (A1, A2) wordt gebruikt voor verkoop als eenheid. Een eerste schakelaarsegment (12) maakt aan één aërosolcontainer (A1) vast, en een tweede schakelaarsegment (14) maakt aan andere aërosolcontainers (A2) vast. De schakelaarsegmenten begrijpen aangrenzende gedeelten respectieve aërosolcontainers die, in één belichaming verticaal, boven andere, en in andere belichamingen horizontaal in een zij aan zij configuratie worden gestapeld. In twee van de belichamingen, wordt de schakelaar gevormd als ééndelige, integrale schakelaar. In een derde belichaming, zijn de schakelaarsegmenten afzonderlijke stukken (12C en 14C) met één stuk dat (12C) aan de bovenkant, GLBGEDEELTE containers, en het andere stuk dat (14C) vastmaakt aan de basis van de respectieve containers vastmaakt. In elke belichaming worden de containers behandeld als één enkele eenheid ongeacht of één container of andere, of de schakelaar, worden gebruikt om de containers te bewegen.