A vertical take-off and landing aircraft having a wing fitted, in the
preferred embodiment, with two nacelles one port and one starboard, each
nacelle having two tiltmotors in tandem, one forward and one aft of the
wing. A conventional rudder and high set tailplane is fitted or, in
another embodiment forward canards or in yet another embodiment the
aircraft is a flying wing.
Forward tiltmotors can be tilted up past the vertical and the aft pusher
tiltmotors can be tilted down past the vertical so that the aircraft can
maintain a steep descent with the propeller discs horizontal and a low
angle of attack of the wing.
Each engine is fitted with a two bladed variable pitch propeller that
feathers to stop vertically, other embodiments have cyclic pitch
propellers. The tiltmotors, have a sideways cant in the tilted positions
to reduce engine side loads in translation.
All the tiltmotors are equipped with emergency electric motors that can be
used to shift the center of lift in hover and assist in gust control.
A small wing is provided with very large flaps that are moved in
synchronization with the tiltmotors to allow a clear downdraft and also
act as a dive brake.
A tricycle undercarriage has long nacelle legs to provide ground clearance
for the aft propellers and is equipped with side-load sensors for
weathercock control.
An auto-pilot controls all phases of flight and has a manual back-up
control system.
Special programs control weathercock effects on landing and take-off, and
operation of the emergency electric motors.
Een verticale start en een landend vliegtuig die een vleugel hebben pasten, in de aangewezen belichaming, met twee motorgondels één haven en één stuurboord, elke motorgondel die twee tiltmotors in voorwaartse achter elkaar, één en achterin de vleugel hebben. Een conventionele leidraad en een hoog vastgesteld staartvlak worden gepast of, in een andere belichamings vooruit canards of in nog een andere belichaming is het vliegtuig een vliegende vleugel. Voorwaartse tiltmotors kunnen omhoog voorbij de verticaal worden overgeheld en achterdekse opdringerstiltmotors kunnen onderaan voorbij de verticaal worden overgeheld zodat de vliegtuigen een steile afdaling met de horizontale propellerschijven en een lage hoek van aanval van de vleugel kunnen handhaven. Elke motor wordt gepast met een twee veranderlijke hoogtepropeller met bladen dat veren om verticaal de tegen te houden, andere belichamingen cyclische hoogtepropellers hebben. Tiltmotors, hebben zijdelings in de overgehelde posities afschuinen om motor zijladingen in vertaling te verminderen. Alle tiltmotors zijn uitgerust met noodsituatie elektrische motoren die kunnen worden gebruikt om het centrum van lift te verplaatsen binnen hangen en bijwonen in windvlaagcontrole. Een kleine vleugel wordt voorzien van zeer grote kleppen die in synchronisatie met tiltmotors worden bewogen om een duidelijke downdraft toe te staan en ook als duikvluchtrem dienst te doen. Een landingsgestel met drie wielen heeft lange motorgondelbenen om grondontruiming voor de achterdekse propellers te verstrekken en is uitgerust met zij-ladingssensoren voor weathercock controle. Een automatische piloot controleert alle fasen van vlucht en heeft een hand hulpcontrolesysteem. Speciale weathercock van de programma'scontrole gevolgen voor het landen en start, en verrichting van de noodsituatie elektrische motoren.