An object to be displayed on a display screen is converted into at least
one graphic primitive having associated texture data. The texture data is
analyzed to determine whether operations associated with the texture data
are commutative. A processor or a display engine is selected for
performing the texture data operations based on in part the analysis.
Een voorwerp dat op het vertoningsscherm moet worden getoond wordt omgezet in minstens één grafische primitief hebben geassocieerdd textuurgegevens. Het textuurgegeven wordt geanalyseerd om te bepalen of de verrichtingen verbonden aan de textuurgegevens commutatief zijn. Een bewerker of een vertoningsmotor worden voor het uitvoeren van de handelingen van textuurgegevens die op voor een deel de analyse worden gebaseerd geselecteerd.