A balloon is positionable in the patient's descending aorta. The balloon
includes a balloon catheter and two pressure sensors that electrically
couple to an extra-corporeal controller. The balloon itself also couples
pneumatically to the extra-corporeal controller. An extra-corporeal pump
electrically couples to the extra-corporeal controller, the pump having an
outlet connectable to the patient's infra-diaphragmatic The pump inlet is
connectable via a cannula to the patient's supra-diaphragmatic artery.
artery. A doctor inserts the balloon into the descending aorta, and
positions the balloon near the level of the patient's diaphragm. A balloon
catheter, coupled to the extra-corporeal controller, inflates and deflates
the balloon. An electrocardiogram ECG and proximal aortic blood pressure,
measured in the upper arterial compartment via a lumen in the balloon
catheter, serve as inputs to cycle the balloon synchronously with the
heartbeat.
Een ballon is positionable in de dalende aorta van de patiënt. De ballon omvat een balloncatheter en twee druksensoren die elektrisch aan een extra-materieel controlemechanisme koppelen. De ballon zelf koppelt ook pneumatisch aan het extra-materiële controlemechanisme. Een extra-materiële pomp koppelt elektrisch aan het extra-materiële controlemechanisme, is de pomp die een afzet aansluitbaar aan de infra-diaphragmatic patiënt heeft de pompinham aansluitbaar via cannula aan de slagader supra-van het middenrif van de patiënt. slagader. Een arts neemt de ballon in de dalende aorta op, en plaatst de ballon dichtbij het niveau van het diafragma van de patiënt. Een balloncatheter, die aan het extra-materiële controlemechanisme wordt gekoppeld, blaast en laat leeglopen de ballon op. Een elektrocardiogram ECG en de proximale aortabloeddruk, die in het hogere slagaderlijke compartiment via een lumen in de balloncatheter wordt gemeten, dienen als input om de ballon met de hartslag synchroon te cirkelen.