A revetment made wholly or predominantly from concrete, useful to line a
stream bed, having upper and lower surfaces, and having upstream and
downstream edges, has, for each upstream edge, an upstream bevel, which
intersects the upper surface and which intersects said upstream edge. The
revetment has an array of holes extending between the upper and lower
surfaces. Each hole has a lateral wall flaring outwardly in a downstream
direction from a circular mouth at the lower wall to an elongate mouth at
the upper wall. Each upstream or downstream edge is stepped so as to
define an upper or lower flange. In an assembly of such revetments, which
may be connected to one another, as by cables, each of at least some of
the upper flanges overlies one of the lower flanges.
Revetment die geheel of hoofdzakelijk van concreet wordt gemaakt, nuttig om een stroombed te voeren, hebbend hogere en lagere oppervlakten, en hebbend stroomopwaartse en stroomafwaartse randen, heeft, voor elke stroomopwaartse rand, een stroomopwaartse schuine rand, die de hogere oppervlakte snijdt en die bovengenoemde stroomopwaartse rand snijdt. Revetment heeft een serie van gaten die zich tussen de hogere en lagere oppervlakten uitbreiden. Elk gat heeft een zijmuur die klaarblijkelijk in een stroomafwaartse richting van een cirkelmond bij de lagere muur aan een uitgerekte mond bij de hogere muur flakkert. Elke stroomopwaartse of stroomafwaartse rand wordt gestapt om een hogere of lagere flens te bepalen. In een assemblage van dergelijke revetments, die met, zoals door kabels, elk van kunnen elkaar worden verbonden bedekt enkele hogere minstens flenzen één van de lagere flenzen.