Breast tissue engineering

   
   

Methods and compositions are described herein for reconstruction or augmentation of breast tissue. Dissociated cells, preferably muscle cells, are implanted in combination with a suitable biodegradable, polymeric matrix to form new tissue. There are two forms of matrices which can be used: a polymeric hydrogel formed of a material such as alginate having cells suspended therein, and a fibrous matrix having an interstitial spacing between about 100 and 300 microns. Preferred polymeric materials are those degrading over about one to two months, such as polylactic acid-glycolic acid copolymers. The matrices can be seeded prior to implantation or implanted, allowed to vascularize, then seeded with cells. In a preferred embodiment, the cell-matrix structures are implanted in combination with tissue expander devices. As cell-matrix is implanted, or cells proliferate and form new tissue, the expander size is decreased, until it can be removed and the desired reconstruction or augmentation is obtained. The preferred cell types are muscle cells, although other types of mesenchymal cells, fibroblasts, chondrocytes, and adipocytes can be used. Cells obtained from tissue such as the labia can be used for specialized applications such as formation of a nipple type tissue. Other materials, such as bioactive molecules that enhance vascularization of the implanted tissue and/or which inhibit ingrowth of fibrotic tissue, can be implanted with the matrix to enhance development of more normal tissue.

De methodes en de samenstellingen worden beschreven hierin voor wederopbouw of vergroting van borstweefsel. De gescheiden cellen, bij voorkeur spiercellen, worden geïnplanteerd in combinatie met een geschikte biologisch afbreekbare, polymere matrijs om nieuw weefsel te vormen. Er zijn twee vormen van matrijzen die kunnen worden gebruikt: een polymeer hydrogel die van een materiaal zoals alginate wordt gevormd die daarin opgeschorte cellen heeft, en een vezelige matrijs die het tussenliggende uit elkaar plaatsen tussen ongeveer 100 en 300 microns heeft. De aangewezen polymere materialen zijn die die over ongeveer één tot twee maanden, zoals polylactic zuur-glycolic zure copolymeren degraderen. De matrijzen kunnen voorafgaand aan inplanting worden gezaaid of geïnplanteerd, toegestaan vascularize, dan gezaaid met cellen. In een aangewezen belichaming, worden de cel-matrijs structuren geïnplanteerd in combinatie met de apparaten van de weefselexpander. Aangezien de cel-matrijs wordt geïnplanteerd, of de cellen zich verspreiden en nieuw weefsel vormen, is de expandergrootte verminderd, tot het kan worden verwijderd en de gewenste wederopbouw of de vergroting worden verkregen. De aangewezen celtypes zijn spiercellen, hoewel andere types van mesenchymal cellen, fibroblasten, chondrocytes, en adipocytes kunnen worden gebruikt. De cellen die uit weefsel zoals labia worden verkregen kunnen voor gespecialiseerde toepassingen zoals vorming van een uitsteekseltype weefsel worden gebruikt. Andere materialen, zoals bioactivee molecules die vascularization van het geïnplanteerde weefsel verbeteren en/of die ingrowth van fibrotic weefsel verbieden, kunnen met de matrijs worden geïnplanteerd om ontwikkeling van normaler weefsel te verbeteren.

 
Web www.patentalert.com

< Injectable bladder muscle cells-polymer suspension for treatment of vesicoureteral reflux and incontinence

< Tissue formation by injecting a cell-polymeric solution that gels in vivo

> Neomorphogenesis of urological structures in vivo from cell culture

> Detachable balloon catheter for endoscopic treatment of vesicoureteral reflux

~ 00102