Apparatus for storing and discharging gas includes a housing having an
inlet and an outlet. A floating differential piston is mounted to
reciprocate in the housing and divide the housing into a storage chamber
adjacent the housing inlet and a discharge chamber adjacent the housing
outlet. A check valve in the housing inlet admits gas to the storage
chamber. A conduit extends through the piston from the storage chamber to
the discharge chamber. A pressure relief valve in the conduit is set to
maintain a higher pressure in the storage chamber than in the discharge
chamber. A first sliding seal is disposed between the housing and an end
of the piston adjacent the housing inlet. A second sliding seal is
disposed between the housing and an end of the piston adjacent the housing
outlet. The cross-sectional area of the housing seal by the second seal is
larger than that seal by the first seal so that when gas pressure in the
storage chamber exceeds the differential pressure set by the pressure
relief valve, gas flows through the conduit from the storage chamber and
into the discharge chamber and forces the piston to move toward the inlet
end of the housing to reduce the volume of gas in the storage chamber and
increase the volume of gas stored in the discharge chamber. A discharge
valve in the housing outlet permits gas to be discharged from the
apparatus.
Het apparaat om gas op te slaan en te lossen omvat een huisvesting die een inham en een afzet heeft. Een drijvende differentiële zuiger wordt opgezet om in de huisvesting te vergelden en de huisvesting te verdelen in een opslagkamer adjacent de huisvestingsinham en een lossingskamer adjacent de huisvestingsafzet. Een controleklep in de huisvestingsinham laat gas aan de opslagkamer toe. Een buis breidt zich door de zuiger van de opslagkamer uit tot de lossingskamer. Een drukafblaasklep in de buis wordt geplaatst om een hogere druk in de opslagkamer dan in de lossingskamer te handhaven. Een eerste glijdende verbinding wordt geschikt tussen de huisvesting en een eind van de zuiger adjacent de huisvestingsinham. Een tweede glijdende verbinding wordt geschikt tussen de huisvesting en een eind van de zuiger adjacent de huisvestingsafzet. Het gebied in dwarsdoorsnede van de huisvestingsverbinding door de tweede verbinding is groter dan die verbinding door de eerste verbinding zodat wanneer de gasdruk in de opslagkamer de differentiële druk overschrijdt die door de drukafblaasklep wordt geplaatst, gasstromen door de buis van de opslagkamer en in de de lossingskamer en krachten de zuiger aan beweging tegen het inhameind van de huisvesting het volume van gas in de opslagkamer te verminderen en het volume van gas te verhogen dat in de lossingskamer wordt opgeslagen. Een lossingsklep in de huisvestingsafzet laat dat het gas toe wordt gelost van de apparaten.