A method of switching packets in a network switch includes the step of
receiving a packet on a source port of a network switch. Thereafter, the
method includes the step of determining whether the network switch has
sufficient memory capacity to process the data packet; and if memory
capacity is sufficient, then the method reads a selected portion of the
packet to determine if the packet is to be sent to a mirrored port. If
mirroring is determined, then the method sends the data packet to the
mirrored port. The method also includes the step of determining whether
the packet is to be sent to a remote CPU for further handling, and sending
the data packet to the remote CPU if appropriate. The method additionally
includes the step of determining whether the packet is a unicast packet,
and if so, placing the packet on an internal communication channel within
the network switch for appropriate storing and forwarding. If the packet
is not a unicast packet, then the method determines if the packet is a
multicast packet. If the packet is determined to be a multicast packet,
then performing simultaneous lookups and switching using layer 2 lookup
tables and addresses, and layer 3 lookup tables and addresses, thereby
providing hybrid multicast handling of the packet.
Een methode om pakketten in een netwerkschakelaar te schakelen omvat de stap van het ontvangen van een pakket op een bronhaven van een netwerkschakelaar. Daarna, omvat de methode de stap van het bepalen of de netwerkschakelaar voldoende geheugencapaciteit heeft om het gegevenspakket te verwerken; en als de geheugencapaciteit volstaat, dan leest de methode een geselecteerd gedeelte van het pakket om te bepalen als het pakket naar een weerspiegelde haven moet worden verzonden. Als het weerspiegelen wordt bepaald, dan verzendt de methode het gegevenspakket naar de weerspiegelde haven. De methode omvat ook de stap van het bepalen of het pakket naar een verre cpu moet worden verzonden voor de verdere behandeling van, en het verzenden van het gegevenspakket naar verre cpu als aangewezen. De methode omvat bovendien de stap van het bepalen van of het pakket een unicastpakket, en als zo is, plaatsend het pakket op een intern communicatiekanaal binnen de netwerkschakelaar voor het aangewezen opslaan en het door:sturen. Als het pakket geen unicastpakket is, dan bepaalt de methode als het pakket een multicast pakket is. Als het pakket om een multicast pakket wordt bepaald te zijn, dan uitvoerend gelijktijdige raadplegingen en schakelend gebruikend laag 2 raadplegingslijsten en adressen, en laag 3 raadplegingslijsten en adressen, daardoor verstrekkend hybride multicast behandeling van het pakket.
