An improved rudder system and pedal system for use in a watercraft such as
a kayak. The rudder assembly includes a rudder housing having a push rod
operably linked to a rudder blade positioned in the housing. A rudder
control cord passes through a fairlead located at the top of the push rod
and terminates at the trailing edge of the rudder blade. Upon tensioning
of the rudder cord, the push rod acts against a notch in the leading edge
of the rudder blade, which causes rotation of the rudder blade in addition
to the rotational force on the trailing edge of the rudder blade due to
movement of the control cord. A feature of the rudder assembly is the
incorporation of a spring element in the rudder blade that provides an
extension bias to the rudder blade, and user selectable pre-loading
thereof for varying the rotational bias. The pedal system includes a toe
control pivotally attached to a foot brace that is slidingly located in a
track. A rudder cable arrangement is deflected by rotation of the toe
control along the length of the track, thereby permitting actuation of the
rudder system independent of the location in the track of the pedal
system. A feature of the pedal system is the incorporation of a lockable
positioning rod connected to the foot brace at one end and extending past
the aft end of the track so that a user can remotely position the foot
brace and retain its position. Another feature is the use of a trim
control assembly to vary the length of cable between the foot brace and a
mechanical ground, thereby permitting the user to remotely select the
rudder blade trim, without having to modify the position of the control
pedals.
Een beter van het leidraadsysteem en pedaal systeem voor gebruik in een watercraft zoals een kajak. De leidraadassemblage omvat een leidraadhuisvesting die een duwstaaf operably met betrekking tot een geplaatst leidraadblad heeft in de huisvesting. Een koord van de leidraadcontrole gaat door een kabelleiding over die bij de bovenkant van de duwstaaf wordt gevestigd en eindigt bij de slepende rand van het leidraadblad. Op het spannen van het leidraadkoord, handelt de duwstaaf tegen een inkeping in de voorrand van het leidraadblad, dat omwenteling van het leidraadblad naast de rotatiekracht op de slepende rand van het leidraadblad toe te schrijven aan beweging van het controlekoord veroorzaakt. Een eigenschap van de leidraadassemblage is de integratie van een de lenteelement in het leidraadblad dat uitbreidingsbias aan het leidraadblad, en gebruiker het verkiesbare voorladen daarvan voor het variƫren van rotatiebias verstrekt. Het pedaalsysteem omvat een teencontrole van groot belang in bijlage aan een voetsteun die slidingly in een spoor wordt gevestigd. Een regeling van de leidraadkabel wordt doen afwijken door omwenteling van de teencontrole langs de lengte van het spoor, daardoor toelatend aandrijving van de onafhankelijke van het leidraadsysteem van de plaats in het spoor van het pedaalsysteem. Een eigenschap van het pedaalsysteem is de integratie van een afsluitbare plaatsende staaf die aan de voetsteun aan de ene kant wordt aangesloten en zich uitbreidt voorbij het achterdekse eind van het spoor zodat een gebruiker de voetsteun kan ver plaatsen en zijn positie behouden. Een andere eigenschap is het gebruik van een assemblage van de versieringscontrole om de lengte van kabel tussen de voetsteun en een mechanische grond te variƫren, daardoor toelatend de gebruiker om de versiering ver te selecteren van het leidraadblad, zonder het moeten de positie van de controlepedalen wijzigen.