An airplane 1 with a spiral inducing assembly 2 which is capable of
inducing the airplane to travel in a continuous spiralling motion without
the airplane rolling. Two fins 6 and 17 are attached to a tube 3 that is
able to rotate around the encircled part of the fuselage. The fins 6, 17
are able to rotate in a pivoting manner on the rotatable tube 3 with
respect to the rotatable tube 3, thereby changing their pitch relative to
the longitudinal axis of the rotatable tube 3. Fin 6 is larger than fin
17. The difference in sizes between the fins makes the larger fin 6 exert
a greater force on the rotatable tube 3 than the smaller fin 17 when the
fins are pitched in unison. The aerodynamic imbalance between the fins
thus causes the rotatable tube 3 to rotate. When pitched at an angle to
the longitudinal axis in unison, both fins 6, 17 would exert a lateral
force on the rotatable tube 3. Thus, as well as forcing the rotatable tube
3 to rotate, the fins 6, 17 would also push the rotatable tube sideways.
But as the rotatable tube is pushed sideways, it rotates, and hence the
lateral direction of push constantly revolves, causing a spiralling motion
of the airplane when in flight.
Een vliegtuig 1 met een spiraalvormige veroorzakende assemblage 2 die tot het vliegtuig kan bewegen om in een ononderbroken spiraalsgewijs bewegende motie te reizen zonder vliegtuig het rollen. Twee vinnen 6 en 17 zijn in bijlage aan een buis 3 die rond het omringde deel van de fuselage kan roteren. Vinnen 6, 17 kunnen op een het draaien manier op draaibare buis 3 met betrekking tot draaibare buis 3 roteren, daardoor is veranderen van hun hoogte met betrekking tot de longitudinale as van draaibare buis 3. Vin 6 groter dan vin 17. Het verschil in grootte tussen de vinnen maakt grotere vin 6 een grotere kracht op draaibare buis 3 uitoefenen dan kleinere vin 17 wanneer de vinnen eenstemmig worden geworpen. De aƫrodynamische onevenwichtigheid tussen de vinnen veroorzaakt zo draaibare buis 3 om te roteren. Wanneer eenstemmig geworpen bij een hoek aan de longitudinale as, beide vinnen 6..17 uitoefenen=zouden= een zijkracht op draaibare buis 3. Waarbij, evenals draaibare buis 3 wordt gedwongen om te roteren, zouden vinnen 6..17 ook de draaibare buis zijdelings duwen. Maar aangezien de draaibare buis zijdelings wordt geduwd, roteert het, en vandaar draait de zijrichting van duw constant, veroorzakend een spiraalsgewijs bewegende motie van het vliegtuig wanneer tijdens de vlucht.