A vehicle travels along a road with its lights on because of the conditions
outside the vehicle. It has an onboard optical sensor associated with the
headlights and arranged to form an image of a zone of the road in front of
the vehicle, so that the state of humidity of the road can be determined,
and the light output modified accordingly. The zone concerned, on the
road, consists of at least one segment oriented in the direction of
travel, so that the image created by the optical sensor is a
characteristic curve representing the light distribution on the road. This
image is compared with a reference curve to determine the state of
humidity. The reference curve represents light distribution when the road
is dry.
Een voertuig reist langs een weg met zijn lichten wegens de voorwaarden buiten het voertuig. Het heeft een optische sensor aan boord verbonden aan de koplampen en die wordt geschikt om een beeld van een streek van de weg voor het voertuig te vormen, zodat de staat van vochtigheid van de weg kan worden bepaald, en de lichte output dienovereenkomstig gewijzigd. De streek betrokken, op de weg, bestaat uit minstens één segment dat in de richting van reis wordt georiënteerd, zodat het beeld dat door de optische sensor wordt gecreeerd een karakteristiek die de lichte distributie op de weg vertegenwoordigt is. Dit beeld wordt vergeleken met een verwijzingskromme om de staat van vochtigheid te bepalen. De verwijzingskromme vertegenwoordigt lichte distributie wanneer de weg droog is.
