An apparatus is provided for distributing information over a network-based
environmente. The apparatus includes a first client, a server, and a
second client. The server communicates with the first client via a
communication link and includes a database operative to store indicia
associated with at least one content object and user identifiers. The
second client communicates with the server over a communication link. The
second client is remote from the first client and is operative to submit
indicia and a user identifier to the server. In response to submission of
the indicia and the user identifier, at least one of: (a) a content
object, and (b) a link to the content object are received into a
personalized access point of the server. The user can access the
personalized access point of the server with the first client. Methods are
also provided.
Een apparaat wordt verstrekt voor het verdelen van informatie over op netwerk-gebaseerd environmente. Het apparaat omvat een eerste cliënt, een server, en een tweede cliënt. De server communiceert met de eerste cliënt via een communicatie verbinding en omvat een gegevensbestandarbeider om indicia op te slaan verbonden aan minstens één van de inhoudsobjecten en gebruiker herkenningstekens. De tweede cliënt communiceert met de server over een communicatie verbinding. De tweede cliënt is ver van de eerste cliënt en is doeltreffend om indicia en een gebruikersherkenningsteken aan de server voor te leggen. In antwoord op voorlegging van indicia en gebruikersherkenningsteken, minstens één van: (a) een inhoudsvoorwerp, en (b) een verbinding met het inhoudsvoorwerp worden ontvangen in een gepersonaliseerd toegangspunt van de server. De gebruiker kan tot het gepersonaliseerde toegangspunt van de server met de eerste cliënt toegang hebben. De methodes worden ook verstrekt.