The identification of transactional boundaries among the messages sent and
received within a transactional message system is disclosed. In one
embodiment, a system includes a first computer and a second computer. The
first computer is designed to set transactional boundaries among messages.
The second computer is designed to determine the transactional boundaries
thereamong--specifically such that it can determine whether at least a
proper first and last message of a particular transaction has been
received. In one embodiment, transactional boundaries are set among
messages by tagging the first message of a transaction with a
first-message identifier, and the last message with a last-message
identifier. All the messages of the transaction can also be tagged with an
identifier particular to the transaction.
De identificatie van transactiegrenzen onder de berichten die binnen een transactieberichtsysteem worden en worden ontvangen verzonden wordt onthuld. In één belichaming, omvat een systeem een eerste computer en een tweede computer. De eerste computer wordt ontworpen om transactiegrenzen onder berichten te plaatsen. De tweede computer wordt ontworpen om de transactiegrenzen te bepalen thereamong -- specifiek dusdanig dat het kan bepalen of minstens juiste eerste en het laatste bericht van een bepaalde transactie is ontvangen. In één belichaming, worden de transactiegrenzen geplaatst onder berichten door het eerste bericht van een transactie met een eerste-berichtherkenningsteken te etiketteren, en het laatste bericht met een laatste-berichtherkenningsteken. Alle berichten van de transactie kunnen ook met een herkenningsteken worden geëtiketteerd bijzonder aan de transactie.