An implantable medical device comprises a housing having a proximal end and
a distal end and a longitudinal axis. A first set of anchoring members are
operatively connected to the proximal end of the housing. A second set of
anchoring members are operatively connected to the distal end of the
housing. The first set of anchoring members and the second set of
anchoring members are movable between a collapsed position and a deployed
position. The collapsed position is defined as a position whereby the
first set of anchoring members and the second set of anchoring members are
substantially parallel to the longitudinal axis of the housing. The
deployed position is defined as a position whereby the first set of
anchoring members and the second set of anchoring members are
substantially perpendicular to the longitudinal axis of the housing. Each
anchoring member of the first set of anchoring members and the second set
of anchoring members comprise a ring member wherein each ring member has a
tissue engaging surface thereon.
Een inplanteerbaar medisch hulpmiddel bestaat uit een huisvesting die een proximaal eind en een distaal eind en een longitudinale as heeft. Een eerste reeks van het verankeren van leden wordt doeltreffend verbonden met het proximale eind van de huisvesting. Een tweede reeks van het verankeren van leden wordt doeltreffend verbonden met het distale eind van de huisvesting. De eerste reeks van het verankeren van leden en de tweede reeks van het verankeren van leden zijn beweegbaar tussen een doen ineenstorten positie en een opgestelde positie. De doen ineenstorten positie wordt gedefinieerd als positie waardoor de eerste reeks van het verankeren van leden en de tweede reeks van het verankeren van leden met de longitudinale as van de huisvesting wezenlijk parallel zijn. De opgestelde positie wordt gedefinieerd als positie waardoor de eerste reeks van het verankeren van leden en de tweede reeks van het verankeren van leden aan de longitudinale as van de huisvesting wezenlijk loodrecht zijn. Elk verankerend lid van de eerste reeks van het verankeren van leden en de tweede reeks van het verankeren van leden bestaat uit een ringslid waarin elk ringslid een weefsel het in dienst nemen oppervlakte daarop heeft.