A method for communication with a transportation system utilizes a
human-machine interface with a control unit that constantly checks for the
presence of contactlessly communicating information carriers. If a user
with an information carrier is located in the reception range, the control
unit requires the information carrier to transfer at least identification
data of the user to the control unit. The control unit then displays an
individualized communication surface matched to the respective user on the
basis of the received data.
Een methode voor communicatie met een vervoerssysteem gebruikt een mens-machine interface met een controleeenheid die constant de aanwezigheid van contactlessly het meedelen van informatiedragers controleert. Als een gebruiker met een informatiedrager in de ontvangstwaaier wordt gevestigd, vereist de controleeenheid de informatiedrager om minstens identificatiegegevens van de gebruiker naar de controleeenheid over te brengen. De controleeenheid toont dan een geïndividualiseerde communicatie oppervlakte die aan de respectieve gebruiker op basis van de ontvangen gegevens wordt aangepast.