Two of four light sources have canceling characteristics with respect to
color nonuniformity, and the other two light sources have canceling
characteristics with respect to color nonuniformity. A light emission stop
detector detects that each of the light sources stops emitting light by
blowing its value for example, and feeds, if a certain light source stops
emitting light, information indicating that the light source stops
emitting light to an energization controller. The energization controller
stops, when it receives the information indicating that a certain light
source stops emitting light, the energization to a light source paired
with the certain light source and puts out the light source.
Twee van vier lichtbronnen hebben het annuleren van kenmerken met betrekking tot kleurennonuniformity, en de andere twee lichtbronnen hebben het annuleren van kenmerken met betrekking tot kleurennonuniformity. Een lichte detector van het emissieeinde ontdekt dat elk van de lichtbronnen ophoudt uitzendend licht door zijn waarde te blazen bijvoorbeeld, en voer, als een bepaalde lichtbron ophoudt uitzendend licht, informatie erop wijst die dat de lichtbron ophoudt uitzendend licht aan een activeringscontrolemechanisme. Het activeringscontrolemechanisme houdt op, wanneer het de informatie erop wijst die ontvangt dat een bepaalde lichtbron ophoudt uitzendend licht, de activering aan een lichtbron die met de bepaalde lichtbron in paren wordt gerangschikt en uit de lichtbron zet.