A cylinder assembly for a twin-screw extruder includes a cylinder forming
an extrusion space and a hollow-cylinder mantle surrounding the cylinder
and having a smooth inner surface. At least one channel is made in the
shape of a helix in the longitudinal direction on the outside of the
cylinder. The at least one channel is connected to an intake and outlet
for conducting a tempering medium. The at least one channel is made by a
winding-vortex process and the at least one channel is closed by the
hollow-cylinder mantle. The cycle depth of the at least one channel in the
radial direction changes over the circumference of the cylinder such that
it is greatest in regions where the original wall thickness of the
cylinder is greatest, and that it is smallest in the regions where the
original wall thickness of the cylinder is also smallest.
Een cilinderassemblage voor een tweeling-schroefextruder omvat een cilinder vormt een uitdrijvingsruimte en een hol-cilindermantel die de cilinder omringen en een vlotte binnenoppervlakte hebben. Minstens één kanaal wordt gemaakt in de vorm van een schroef in de longitudinale richting op buiten de cilinder. Het minstens één kanaal wordt verbonden met een opname en een afzet voor het leiden van een aanmakend middel. Het minstens één kanaal wordt gemaakt door een winden-draaikolkproces en het minstens één kanaal wordt gesloten door de hol-cilindermantel. De cyclusdiepte van het minstens één kanaal in de radiale richtingsveranderingen over de omtrek van de cilinder dusdanig dat het in gebieden grootst is waar de originele muurdikte van de cilinder het grootst is, en dat het in de gebieden kleinst is waar de originele muurdikte van de cilinder ook het kleinst is.