A camera having a distance measuring apparatus according to the present
invention includes a photo receiving unit receiving object images focused
by photo-receiving lenses; a selecting unit selecting any one of
distance-measuring area in a photographing plane; and a determining unit
determining whether or not an extreme value exists in outputs from the
photo receiving unit, in the distance-measuring area selected by the
selecting unit. When the determining unit determines that no extreme value
exists, the selecting unit selects a second distance-measuring area having
outputs whose inclination orientation is opposite to that of the outputs
from the photo receiving unit, in the initially-selected first
distance-measuring area.
Een camera die een afstands metend apparaat volgens de onderhavige uitvinding heeft omvat een foto die eenheid ontvangt die objecten beelden ontvangt die door lenzen worden geconcentreerd foto-te ontvangen; een selecterende eenheid die om het even wie van afstand-metend gebied in een fotograferend vliegtuig selecteert; en een bepalende eenheid bepaalt die al dan niet een extreme waarde in output van de foto bestaat die eenheid, op het afstand-metend gebied ontvangt dat door de selecterende eenheid wordt geselecteerd. Wanneer de bepalende eenheid bepaalt dat geen extreme waarde bestaat, selecteert de selecterende eenheid een tweede afstand-metend gebied dat output heeft de waarvan neigingsrichtlijn tegengesteld aan dat van de output van de foto die eenheid, in aanvankelijk-geselecteerde het eerste afstand-metend gebied ontvangt is.