A sheet of printing paper has an RFID tag for receiving, storing, and
transmitting data through radio wave signals. A printer detects the RFID
data to be written in the RFID tag in the received data and records the
RFID data in the RFID tag on a sheet of printing paper in addition to the
general printing operation. A copy machine can copy the RFID data from the
RFID tag on the sheet of document paper to the RFID tag on the sheet of
printing paper in addition to the image copying. ID data or
inhibit/permission data from the RFID tag is used to control the copy
operation and transmission in a facsimile. ID data is recorded on the RFID
tag on the sheet of the document paper or the printing paper on copying or
transmission. The RFID data is transmitted by the facsimile in addition to
image data transmission.
Een blad van drukdocument heeft een markering RFID voor het ontvangen van, het opslaan van, en het overbrengen van gegevens door radiogolfsignalen. Een printer ontdekt de Rfid- gegevens die in de markering RFID in de ontvangen gegevens moeten worden geschreven en registreert de Rfid- gegevens in de markering RFID over een blad van drukdocument naast de algemene drukverrichting. Een exemplaarmachine kan de Rfid- gegevens van de markering RFID over het blad van documentdocument aan de markering RFID op het blad van drukdocument kopiëren naast beeld het kopiëren. De identiteitskaart- gegevens of verbieden/de toestemmingsgegevens van de markering RFID worden gebruikt om de de exemplaarverrichting en transmissie in een facsimile te controleren. Het identiteitskaart- gegeven wordt geregistreerd over de markering RFID over het blad van het documentdocument of het drukdocument over het kopiëren of transmissie. Het Rfid- gegeven wordt overgebracht door het facsimile naast de transmissie van beeldgegevens.