A fuel injector with a neck at an upstream end and a downstream end located
at a distal end from the upstream end, a fuel channel extending from the
upstream end to the downstream end and defining a substantially
longitudinal axis, and a check valve located in the fuel channel proximate
the upstream end; and a fuel rail with a housing defining an opening
having a substantially longitudinal axis passing therethrough, and a
one-way flow inhibitor is located in the opening. When removing the fuel
injector from the fuel rail, reducing leaks by biasing a plunger of the
check valve against a seat of the check valve in the fuel injector and
biasing a plunger of the one-way flow inhibitor against a seat of the
one-way flow inhibitor in the fuel rail.
Een brandstofinjecteur met een hals bij een stroomopwaarts eind en een stroomafwaarts eind die op een distaal eind van het stroomopwaartse eind wordt gevestigd, een brandstofkanaal zich van het stroomopwaartse eind tot het stroomafwaartse eind uitbreiden en een wezenlijk longitudinale as bepalen, en een controleklep die die in het naburige brandstofkanaal het stroomopwaartse eind wordt gevestigd; en een brandstofspoor met een huisvesting die openen bepaalt die een wezenlijk longitudinale as heeft die, en een unidirectionele stroominhibitor worden gevestigd in het openen daardoor overgaat. Wanneer het verwijderen van de brandstofinjecteur uit het brandstofspoor, lekt verminderen door een duiker te beïnvloeden van de controleklep tegen een zetel van de controleklep in de brandstofinjecteur en een duiker te beïnvloeden van de unidirectionele stroominhibitor tegen een zetel van de unidirectionele stroominhibitor in het brandstofspoor.